pelsen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pelsen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɛlsə(n)/
Woordafbreking
  • pel·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • [bijvoeglijk naamwoord] pels met het achtervoegsel -en
  • [zelfstandig naamwoord] pels met uitgang -en
stellend
onverbogen pelsen
verbogen -

Bijvoeglijk naamwoord

pelsen

  1. (materiaalkunde) gemaakt van bont
    • Zij draait zich huiverend in haar pelsen kleed. [1]

Zelfstandig naamwoord

pelsen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pels
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord pelsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Deens

Woordafbreking
  • pel·sen

Zelfstandig naamwoord

pelsen, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van pels

Noors

Woordafbreking
  • pel·sen
Naar frequentie 11607

Zelfstandig naamwoord

pelsen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van pels

Nynorsk

Woordafbreking
  • pel·sen

Zelfstandig naamwoord

pelsen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van pels
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.