patrouilleren
Nederlands
Woordafbreking
- pa·trouil·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
patrouilleren |
patrouilleerde |
gepatrouilleerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
patrouilleren
- verkennen
- De soldaten patrouilleerden in de oproerige streek
Verwante begrippen
- patrouille, patrouilleopdacht, patrouilleschip, patrouillevaartuig, patrouillevliegtuig, patrouillevlucht, patrouillewagen
Afgeleide begrippen
- patrouillering
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord patrouilleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'patrouilleren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.