parodiëren
Nederlands
Woordafbreking
- pa·ro·dië·ren, pa·ro·di·eren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘een parodie maken’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Franse parodier (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
parodiëren |
parodieerde |
geparodieerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
parodiëren
- overgankelijk belachelijkerwijs nabootsen
Verwante begrippen
- travesteren
Afgeleide begrippen
- parodiëring
Gangbaarheid
- Het woord parodiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'parodiëren' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.