parlevinker
Nederlands
Woordafbreking
- par·le·vin·ker
Zelfstandig naamwoord
parlevinker m
- (beroep) oorspronkelijk rondtrekkende verkoper, later vooral iemand die vanuit een bootje allerlei artikelen aan consumenten verkoopt
- Piets vader raakt dan ook als parlevinker zijn grutterswaar niet meer kwijt. Lagen vroeger de schepen zes rijen dik aan zijn wal, nu dieselt elke schuit letterlijk achter zijn rug om verder. [2]
- (scheepvaart) bootje van waaruit artikelen aan consumenten verkocht kunnen worden
- Sleepboten waren uit het rivierbeeld verdwenen, want alles werd vandaag de dag geduwd, maar dat er vroeg of laat een parlevinker zou langsvaren was niet op voorhand uit te sluiten. Goed, stel dat dat gebeurde, hoe groot was dan de kans dat aan het roer daarvan iemand stond die zijn handel in groenten en fruit op het water was gaan drijven omdat zijn collega's hem van de wal hadden verjaagd? [3]
Gangbaarheid
- Het woord parlevinker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'parlevinker' herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
23 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Toonen, H. "Bij Gennep is de Maas 'mijn' Maas niet meer" in: Limburgsch Dagblad jrg. 76 nr. 185 (9 augustus 1994); p. 11 kol. 7; geraadpleegd 2019-01-08
- Kusters, F. "Twee verhalen. Hachee met sambal" in: De Revisor. jrg. 19 nr. 4 (augustus 1992) Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam; p. 37; geraadpleegd 2019-01-08
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.