parkeerder
Nederlands
Woordafbreking
- par·keer·der
Zelfstandig naamwoord
parkeerder m
- (persoon) iemand die zijn auto ergens parkeert
- De N-VA eiste vrijdag dat het stadsbestuur alle hogere parkeertarieven ‘onmiddellijk’ intrekt. ‘Op straat en in de garages’, zegt lijsttrekker Elke Sleurs. De parkeergarages en -meters registreerden in april 50.000 parkeerders minder dan in 2016. ‘Mensen blijven weg omdat parkeren te duur is’, zegt Sleurs. [1]
- Tijdsoverschrijding kan worden voorkomen als de parkeerder zich digitaal meldt. Maar digitaal parkeergeld betalen is geen optie voor Duitse automobilisten. Mobiel betalen staat in Duitsland nog in de kinderschoenen. [2]
Gangbaarheid
- Het woord parkeerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- de Standaard ZATERDAG 20 MEI 2017
- Tubantia 01-maart-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.