overdekt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·dekt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van overdekken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
overdekken

overdekt

  1. voltooid deelwoord van overdekken

Werkwoord

vervoeging van
overdekken

overdekt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overdekken
    • Jij overdekt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overdekken
    • Hij overdekt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van overdekken
    • Overdekt! 
  4. voltooid deelwoord van overdekken
stellend
onverbogen overdekt
verbogen overdekte
partitief overdekts

Bijvoeglijk naamwoord

overdekt

  1. Voorzien van een dak, niet in de buitenlucht
    • Je kunt tennissen in een overdekte hal. 
Antoniemen
  • onoverdekt

Gangbaarheid

  • Het woord overdekt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.