ordinaal
Nederlands
Woordafbreking
- or·di·naal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘m.b.t. rangorde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1]
- afgeleid van het Franse ordinal (met het achtervoegsel -aal) [2] [3] [4]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ordinaal | ordinaler | ordinaalst |
verbogen | ordinale | ordinalere | ordinaalste |
partitief | ordinaals | ordinalers | - |
Gangbaarheid
- Het woord ordinaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ordinaal' herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "ordinaal" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Wiktionnaire
- ordinaal op website: Etymologiebank.nl
- ordinaal op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.