opstikken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·stik·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

opstikken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opstikken
stikte op
opgestikt
zwak -t volledig
  1. met naald en draad iets ergens op aanbrengen
    • Heel vroeger zetten jongetjes met viltstift het rugnummer van hun voetbalidool op hun T-shirt of ze lieten het er door hun moeder opstikken. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opstikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.