opsteken
Nederlands
Woordafbreking
- op·ste·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en steken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opsteken |
stak op |
opgestoken |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
opsteken
- iets leren
- Nadat hij de hele nacht had gefeest stak hij niets op van de lessen op school.
- iets in de brand steken (bijvoorbeeld van een sigaar of sigaret)
- Ondanks zijn benauwdheid stak hij toch weer een sigaret op.
- omhoog brengen (bijvoorbeeld van haar)
- De chirurg stak haar haren op zodat die onder de operatiemust pasten.
- beginnen te waaien
- In de loop van de dag stak de storm op en begon het ook te regenen.
Gangbaarheid
- Het woord opsteken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opsteken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.