oprijzen
Nederlands
Woordafbreking
- op·rij·zen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en rijzen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
oprijzen |
rees op |
opgerezen |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
oprijzen
- ergatief in de hoogte stijgen, stijgend verschijnen
- De volle maan, tragisch dien avond, was reeds vroeg, nog in den laatsten dagschemer opgerezen als een immense, bloedroze bol. [1]
- Het landschap strekte zich zacht golvend uit vanaf de Grote Aqua, de rivier die Nemo was overgestoken, tot aan de voet van de Bergen van Stilte, die hoog oprezen tegen het zachte blauw van de hemel. [2]
Gangbaarheid
- Het woord oprijzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'oprijzen' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.