oplezen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·le·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
oplezen
las op
opgelezen
klasse 5 volledig

Werkwoord

oplezen [1]

  1. overgankelijk (hardop) voorlezen
Afgeleide begrippen
  • oplezer, oplezing

Gangbaarheid

  • Het woord oplezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
63 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.