oplapwerk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·lap·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oplapwerk oplapwerken
verkleinwoord oplapwerkje oplapwerkjes

Zelfstandig naamwoord

oplapwerk o

  1. klungelige, onvoldoend grondige reparatie
    • „Het lijkt er nu op dat minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat alles op alles zet om met wat oplapwerk het project zo toch door te kunnen zetten. Ze luistert niet naar de bewoners en naar alle deskundigen die zeggen dat hier veel te veel is fout gegaan. Maar pleisters plakken is niet toegestaan.[1] 
    • Eind oktober maakte de gemeente bekend de bermen van de wegen in het buitengebied toch niet te verharden. Het plaatsen van grasbetontegels, wat oorspronkelijk zou gebeuren, was te duur. Voorlopig blijft het onderhoud daarom beperkt tot snel oplapwerk door het storten van puin in de gaten langs de weg.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'oplapwerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.