opblinken
Nederlands
Woordafbreking
- op·blin·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en blinken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opblinken |
blonk op |
opgeblonken |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
opblinken
- inergatief door een schittering zichtbaar worden
- Opeens zag hij de tanden van de tijger in de schemering opblinken.
- overgankelijk door poetsen laten schitteren
- Ze wilde haar zilveren bestek opblinken voor het diner.
Gangbaarheid
- Het woord opblinken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opblinken' herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.