opbiechten
Nederlands
Woordafbreking
- op·biech·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en biechten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opbiechten |
biechtte op |
opgebiecht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
opbiechten
- overgankelijk toegeven dat men iets kwaads gedaan heeft
- Daarna heeft hij alles opgebiecht.
Vertalingen
1. toegeven dat men iets kwaads gedaan heeft
Gangbaarheid
- Het woord opbiechten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opbiechten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.