opbiechten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·biech·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opbiechten
biechtte op
opgebiecht
zwak -t volledig

Werkwoord

opbiechten

  1. overgankelijk toegeven dat men iets kwaads gedaan heeft
    • Daarna heeft hij alles opgebiecht. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opbiechten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.