opbeuren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·beu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opbeuren
beurde op
opgebeurd
zwak -d volledig

Werkwoord

opbeuren

  1. overgankelijk iemand die onder neerslachtigheid gebukt gaat trachten optimistischer te stemmen
    • Het gesprek met zijn oude vriend beurde hem zichtbaar op. 

Gangbaarheid

  • Het woord opbeuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.