ontslag
Nederlands
Woordafbreking
- ont·slag
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van ontslaan.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontslag | ontslagen |
verkleinwoord | ontslagje | ontslagjes |
Zelfstandig naamwoord
ontslag o
- het verbreken van het dienstverband met een werknemer
- Bij deze reorganisatie kregen een groot aantal werknemers hun ontslag.
- Beëindiging van een ziekenhuisopname
- Na ontslag uit het ziekenhuis moet de patiënt vaak nog thuis rust nemen.
Hyponiemen
- deeltijdontslag, massaontslag, strafontslag
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. het verbreken van het dienstverband met een werknemer
Gangbaarheid
- Het woord ontslag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontslag' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.