onroerend

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·roe·rend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen onroerend
verbogen onroerende
partitief onroerends

Bijvoeglijk naamwoord

onroerend

  1. niet gemakkelijk van zijn plaats te krijgen
    • Hij was flink rijker geworden van de handel in onroerend goed. 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord onroerend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.