onlosmakelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·los·ma·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstellende afleiding van het werkwoord losmaken met het achtervoegsel -lijk en met het voorvoegsel on- [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onlosmakelijkonlosmakelijkeronlosmakelijkst
verbogen onlosmakelijkeonlosmakelijkereonlosmakelijkste
partitief onlosmakelijksonlosmakelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

onlosmakelijk

  1. altijd verbonden, hecht, onverbrekelijk

Gangbaarheid

  • Het woord onlosmakelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.