ongerief
Nederlands
Woordafbreking
- on·ge·rief
Zelfstandig naamwoord
ongerief o
- hinder, ongemak
- In het boek 'Het taaie ongerief' heeft Theo Thijssen (1879 - 1943) de kledingellende in de crisistijd beeldend beschreven
- In zijn jongste roman neemt de moegetergde schrijver wraak voor het ongerief dat de paparazzi hem de voorbije jaren hebben aangedaan.[2]
- Australisch onderzoek onder 13.000 internationale rocksterren leverde in 2013 een schokkend resultaat op: deze artiesten worden gemiddeld 25 jaar minder oud dan wij. De cijfers zijn gekleurd doordat popsterren veel vaker vroegtijdig ten prooi vallen aan overdoses drugs, vliegtuigongelukken en ander rock-'n-roll-ongerief.[3]
- Lezers reageren op het nieuws dat de files voorlopig niet verdwijnen en melden ander ongerief inzake de auto.[4]
Afgeleide begrippen
- ongeriefelijk, ongerieflijk
Gangbaarheid
- Het woord ongerief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ongerief' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- etymologiebank.nl
- de Standaard 20 OKTOBER 2017
- Tubantia Stefan Raatgever 11-01-17
- Volkskrant Gerard Reijn 13 november 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.