ongehoord

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ge·hoord
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ongehoordongehoorderongehoordst
verbogen ongehoordeongehoordereongehoordste
partitief ongehoordsongehoorders-

Bijvoeglijk naamwoord

ongehoord

  1. schandelijk, zo erg dat niemand ooit van zoiets gehoord heeft
    • De ongehoorde wreedheid van de ditctaor werd overal besproken. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • ongehoordheid

Gangbaarheid

  • Het woord ongehoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.