gehoord

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gehoord    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈhɔːrt/
Woordafbreking
  • ge·hoord
Woordherkomst en -opbouw

Deelwoord

bevestigend
deelwoord
ontkennend
deelwoord
onverbogen gehoordongehoord
verbogen gehoordeongehoorde
vervoeging van
horen

gehoord voltooid deelwoord van horen

  1. vormt de voltooide tijden
    • Heb je het gehoord? 
    • Daar heb ik nog nooit van gehoord. 
  1. vormt de lijdende vorm
    • Nabestaanden willen ook gehoord worden. 
    • De verdachte is urenlang gehoord door de rechter-commissaris. 
  1. attributief gebruikt
    • Dat is een veel gehoorde klacht. 

Gangbaarheid

  • Het woord gehoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.