onbalans

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ba·lans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onbalans onbalansen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

onbalans v/m

  1. uit het evenwicht
    • ,,In sommige regio’s liggen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt verder uit elkaar. Die onbalans uit zich in het tragere herstel van de arbeidsdeelname onder lager en middelbaar opgeleiden. Het legt daarmee een zwakte van de arbeidsmarkt bloot”, besluit Geijer. [1] 
    • In ‘The Garden of Earthly Worries’ presenteert Libeskind vier abstracte beelden die de elementen ozon, distikstofmonoxide (lachgas), methaan en koolstofdioxide symboliseren. Volgens de kunstenaar zijn deze gassen schadelijke bijproducten van menselijk handelen. Ze dragen bij aan de onbalans in de natuur, leidend tot onomkeerbare klimaatveranderingen met desastreuze gevolgen voor mens en natuur. [2] 
    • Het slachtoffer was vanuit een hoogwerker bezig met het onderhoud van bomen op Het Stift. Op een gegeven moment wilde de groenmedewerker zich met de hoogwerker verplaatsen. Tijdens het rijden is de hoogwerker met een voorwiel in een gat van een oude put terechtgekomen. Daardoor raakte de hoogwerker in onbalans en werd het slachtoffer uit de bak geslingerd. [3] 
  1. ongelijkheid
    • Het Oncode Institute - een virtueel instituut waarbinnen excellente Nederlandse kankeronderzoekers samenwerken - wil iets doen aan die onbalans met het zogenoemde Female Junior Investigator-programma. [4] 
Afgeleide begrippen
  • [1] onbalansmarkt, onbalansprijs
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord onbalans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
48 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.