omen
Nederlands
Woordafbreking
- omen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘voorteken’ voor het eerst aangetroffen in 1805 [1]
- uit het Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omen | omina |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
omen o
- voorteken
- Ruttes steun is slecht omen Eerst Verheijen, nu Opstelten en in zijn kielzog Teeven: de ‘volledige steun van de premier’ levert blijkbaar een snel opstappen op. [3]
Afgeleide begrippen
- omineus, omineren
Uitdrukkingen en gezegden
- nomen est omen
de naam zegt het al
Gangbaarheid
- Het woord omen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omen' herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.