occasioneel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oc·ca·si·o·neel
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse occasionnel met het achtervoegsel -eel
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen occasioneeloccasioneleroccasioneelst
verbogen occasioneleoccasionelereoccasioneelste
partitief occasioneelsoccasionelers-

Bijvoeglijk naamwoord

occasioneel [1]

  1. (medisch) nu en dan voorkomend
  2. toevallig
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord occasioneel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.