obstetrie
Nederlands
Woordafbreking
- ob·ste·trie
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘verloskunde’ voor het eerst aangetroffen in 1876 [1]
- Van het Engelse obstetrics en/of het Latijnse obstare (klaarstaan)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | obstetrie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
obstetrie v
- (medisch) kennis van de zwangerschap, de bevalling en het kraambed
Gangbaarheid
- Het woord obstetrie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'obstetrie' herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.