nutte

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nut·te

Zelfstandig naamwoord

nutte

  1. datief van nut, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Verwante begrippen
  • ten algemenen nutte
  • ten nutte van

Werkwoord

vervoeging van
nutten

nutte

  1. enkelvoud verleden tijd van nutten
    • Ik nutte. 
    • Jij nutte. 
    • Hij, zij, het nutte. 

Bijvoeglijk naamwoord

nutte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van nut
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.