numineus
Nederlands
Woordafbreking
- nu·mi·neus
Woordherkomst en -opbouw
- Rudolf Otto voerde in 1917 dit woord in, afgeleid van Latijn numen, maar beklemtoonde later dat het eerder door von Zinzendorf en Calvijn al gebruikt was. [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | numineus | numineuzer | numineust |
verbogen | numineuze | numineuzere | numineuste |
partitief | numineus | numineuzers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
numineus
- Numineuze ervaringen zijn per definitie buitenredelijk.
Verwijzingen
- "Pas later heb ik gezien dat ik hier geen aanspraak heb op ontdekkingsrechten. Vergelijk Das Gefühl des Überweltlichen het hoofdstuk Von Zinzendorf als ontdekker van de sensus numinis. En Calvijn spreekt al in zijn Institutio van een ‘divinitatis sensus, quædam divini numinis intelligentia’."
Gangbaarheid
- Het woord numineus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.