nuf

Nederlands
Uitspraak
  • Geluid:  nuf    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • nuf
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘ingebeeld meisje’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord nuf nuffen
verkleinwoord nufje nufjes

Zelfstandig naamwoord

nuf v

  1. een akelig maar wel heel net meisje [3]
    • Het nufje met de gelakte nageltjes en het hoge stemmetje deed alsof ze een prinsesje was. 
Synoniemen
  1. tut, trut
Afgeleide begrippen
Vertalingen
    1.   

Gangbaarheid
  • Het woord nuf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
57 %van de Nederlanders;
30 %van de Vlamingen.

Verwijzingen
  1. "nuf" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
  2. nuf op website: Etymologiebank.nl
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.