noodbrug

Nederlands

noodbrug in Antwerpen
Uitspraak
Woordafbreking
  • nood·brug
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord noodbrug noodbruggen
verkleinwoord noodbrugje noodbrugjes

Zelfstandig naamwoord

noodbrug v/m [1]

  1. brug die gebouwd wordt om de eerste nood te lenigen of die slechts tijdelijk een bepaald nut heeft
    • Vanwege de vernieuwing van de Brandweerbrug in Zuid is er een noodbrug voor voetgangers tussen de Jacob van Campenstraat en Honthorststraat. Het verkeer wordt tot komend voorjaar omgeleid.[2] 
    • De brug van het schip is verwoest. De circa 180 passagiers en overige bemanningsleden moesten van de boot gehaald worden. De evacuatie kon uiteindelijk pas rond 06.00 uur 's morgens beginnen, nadat een noodbrug naar het vaartuig was aangelegd.[3] 
Synoniemen
  • hulpbrug, baileybrug
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord noodbrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.