nekschot

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nek·schot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nekschot nekschoten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

nekschot o [1]

  1. een executiemethode door middel van een schot in de nek, die vaak wordt toegepast om deserteurs te liquideren of binnen het milieu van de georganiseerde misdaad
    • Het zwavelzuur leidde hen naar Kampenhout, waar op 3 mei 2016 drogist Johan Verhaeghe (66) op zijn oprit met een nekschot werd afgemaakt. In zijn drogisterij in Schaarbeek kwamen ook Franse klanten over de vloer – landgenoten van de uitgewezen Benabdelhak die hem een royale fooi van 400 euro zouden hebben gegeven voor de verkoop van 400 liter zuur. [2] 
  1. (figuurlijk) sterke vorm van afkeuring
    • Eerder kwam de Deventer rapper ook al in opspraak om een tweet waarin hij Wilders een nekschot toewenste. Wilders zou daarvan aangifte hebben gedaan, maar Van der Vrugt heeft daarover niets meer vernomen van het Openbaar Ministerie. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord nekschot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard WOENSDAG 15 MAART 2017
  3. Tubantia Pepijn van den Brink 01-04-2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.