natuurkundig
Nederlands
Woordafbreking
- na·tuur·kun·dig
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van natuurkunde met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | natuurkundig | natuurkundiger | natuurkundigst |
verbogen | natuurkundige | natuurkundigere | natuurkundigste |
partitief | natuurkundigs | natuurkundigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
natuurkundig
- (natuurkunde) betrekking hebbend op de natuurkunde, (fysica)
- We moeten die natuurkundige begrippen leren.
Gangbaarheid
- Het woord natuurkundig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'natuurkundig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.