nasal

Engels
Uitspraak
  • IPA: /ˈneɪzəl/
enkelvoud meervoud
nasal nasals

Zelfstandig naamwoord

nasal

  1. (taalkunde) nasaal, neusklank
  1. «The letters m and n represent nasals in most languages.»
    De letters m en n stellen in de meeste talen neusklanken voor.
stellend vergrotend overtreffend
nasalmore nasalmost nasal

Bijvoeglijk naamwoord

nasal

  1. op de neus betrekking hebbend, nasaal
  1. «The singer had a slightly nasal voice.»
    De zinger had een enigszins neuzelende stem.
  2. (anatomie) neusbeen
  1. «The boxer had a fractured nasal bone.»
    De bokser had een gebroken neusbeen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.