nalo

Xhosa
EnkelvoudMeervoud
KlasseDichtbijVerderVerstKlasseDichtbijVerderVerst
1nankunankonankuya2nabanabonabaya
3nangunangonanguya4nantsinantsonantsiya
5nalinalonaliya6nanganangonangaya
7nasinasonasiya8nazinazonaziya
9nantsinantsonantsiya10nanzinanzonanziya
11nalunalonaluya
14nabunabonabuya 
15nankunankonankuya

Aanwijzend voornaamwoord

nalo 5, 11

  1. dat daar is ... verwijzend naar een woord van klasse 5
  1. «Nalo ihashe lam.»
    Dat is mijn paard.
  2. dat daar is ... verwijzend naar een woord van klasse 11
  1. «Nalo usana lwam.»
    Dat is mijn baby.

Voorzetselvorm

nalo 5

  1. na- + -lo: ermee
  2. met copulatief of ukuba, na- + -lo: iets van klasse 5 hebben
  1. «Andinalo.»
    Ik heb het niet.

nalo 11

  1. na- + -lo: ermee
  2. met copulatief of ukuba, na- + -lo: iets van klasse 11 hebben
  1. «Andinalo.»
    Ik heb het niet.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.