nalezen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·le·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nalezen
las na
nagelezen
klasse 5 volledig

Werkwoord

nalezen

  1. overgankelijk iets ~ iets nogmaals lezen, gewoonlijk om te zien of men niet iets over het hoofd gezien heeft
    • Voor de zekerheid heb ik het toch nog even nagelezen. 
  1. overgankelijk iets ~ op iets doorlezen op zoek naar iets bijzonders
    • Hij las het hele stuk na op spel- en stijlfouten maar hij kon niets ontdekken. 

Gangbaarheid

  • Het woord nalezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.