nachtkast
Nederlands
Woordafbreking
- nacht·kast
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nacht en kast vooral de verkleinde vorm wordt gebruikt.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtkast | nachtkasten |
verkleinwoord | nachtkastje | nachtkastjes |
Zelfstandig naamwoord
nachtkast v/m
- Een kast dat bij het bed staat
- Hij had de foto van zijn overleden vrouw op het nachtkastje staan
- Pas in het pikkedonker toont hij zijn ware gezicht. Vervolgens wordt dat verlicht door de blauwe cijfers van de digitale wekker op het nachtkastje: 04.44. Ik zou moeten slapen, ik kan niet slapen. Ik slaap al een hele poos niet goed, niet meer dan een paar rusteloze uren per nacht. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'nachtkast' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.