mystiek
Nederlands
Woordafbreking
- mys·tiek
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geheimzinnig’ voor het eerst aangetroffen in 1780 [1]
- afgeleid van het Frans mystique en daarvoor van het het Griekse μυστικός, 'mystikos', (geheimvol) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mystiek | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
mystiek v
Hyponiemen
- bestaansmystiek, bruidsmystiek, communicatiemystiek, getallenmystiek, kwantummystiek, liefdesmystiek, natuurmystiek
Vertalingen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | mystiek | mystieker | mystiekst |
verbogen | mystieke | mystiekere | mystiekste |
partitief | mystieks | mystiekers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
mystiek
- betrekking hebbend op, behorend tot de 'mystiek'
- geheimzinnig, raadselachtig
Gangbaarheid
- Het woord mystiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mystiek' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.