muraal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mu·raal
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Latijn muralis [muur-], van murus (muur) [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen muraalmuralermuraalst
verbogen muralemuraleremuraalste
partitief muraalsmuralers-

Bijvoeglijk naamwoord

muraal [2]

  1. met betrekking tot de muur
  2. (medisch) binnen de muren van de betrokken instelling
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord muraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.