extramuraal
Nederlands
Woordafbreking
- ex·tra·mu·raal
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘buiten het gebouw plaatshebbend’ voor het eerst aangetroffen in 1976 [1]
- afgeleid van muraal met het voorvoegsel extra- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | extramuraal | extramuraler | extramuraalst |
verbogen | extramurale | extramuralere | extramuraalste |
partitief | extramuraals | extramuralers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
extramuraal [3]
- buiten het gebouw plaatshebbend
- (medisch) buiten de muren van de betrokken instelling
Gangbaarheid
- Het woord extramuraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'extramuraal' herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.