morrelen
Nederlands
Woordafbreking
- mor·re·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘peuteren’ voor het eerst aangetroffen in 1709 [1]
- frequentatief gevormd uit morren met het achtervoegsel -el
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
morrelen |
morrelde |
gemorreld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
morrelen
- inergatief proberen iets los te krijgen door het heen en weer te bewegen
- Hij morrelde wat aan het roestige slot en kreeg het zowaar open.
Gangbaarheid
- Het woord morrelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'morrelen' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.