morrelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mor·re·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘peuteren’ voor het eerst aangetroffen in 1709 [1]
  • frequentatief gevormd uit morren met het achtervoegsel -el
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
morrelen
morrelde
gemorreld
zwak -d volledig

Werkwoord

morrelen

  1. inergatief proberen iets los te krijgen door het heen en weer te bewegen
    • Hij morrelde wat aan het roestige slot en kreeg het zowaar open. 

Gangbaarheid

  • Het woord morrelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.