mongool
Nederlands
![]() |
Woordafbreking
- mon·gool
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mongool | mongolen |
verkleinwoord | mongooltje | mongooltjes |
Zelfstandig naamwoord
mongool m
- (demoniem) Mongool, lid van een etnische groep (Mongolen) ontstaan in een gebied dat tegenwoordig Mongolië en delen van Rusland en China omvat en dat in het tweede millennium vanuit Midden-Azië vele rijken veroverde
- Mongoliër
- (medisch) iemand met het syndroom van Down (downsyndroom)
- (scheldwoord)
Gangbaarheid
- Het woord mongool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mongool' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.