mollusk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mol·lusk
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘weekdier’ voor het eerst aangetroffen in 1865 [1]
  • afgeleid van het Franse mollusque of daarvoor van het Latijnse 'molluscus' (zacht) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord mollusk mollusken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

mollusk m

  1. weekdier

Gangbaarheid

  • Het woord mollusk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
24 %van de Nederlanders;
34 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.