mollusk
Nederlands
Woordafbreking
- mol·lusk
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘weekdier’ voor het eerst aangetroffen in 1865 [1]
- afgeleid van het Franse mollusque of daarvoor van het Latijnse 'molluscus' (zacht) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mollusk | mollusken |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord mollusk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mollusk' herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
34 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.