modulus

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·du·lus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord modulus moduli
modulussen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

modulus m

  1. vaste maat als basis voor de verhouding van de onderdelen, bv. in de bouw
  2. gietvorm
  3. grootheid waarmee de logaritmen uit een stelsel vermenigvuldigd moeten worden, om de overeenkomstige logaritmen van een ander stelsel te krijgen
  4. doorsnede van munten en gedenkpenningen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord modulus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.