misère
Nederlands
Woordafbreking
- mi·sè·re
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ellende’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1817 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | misère | misères |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
misère v/m
- armoedige, ellendige toestand
- De deskundige hoopt dat de grootste misère voorbij is.
- Ook hij ondervindt de economische misère aan den lijve.
- De trainer verloste de speler uit zijn misère door hem te wisselen.
Gangbaarheid
- Het woord misère staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'misère' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.