mistig
Nederlands
Woordafbreking
- mis·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | mistig | mistiger | mistigst |
verbogen | mistige | mistigere | mistigste |
partitief | mistigs | mistigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
mistig
- met mist, met beperkt zicht door mist
- Een kille mistige novemberdag.
Gangbaarheid
- Het woord mistig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mistig' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.