menstrueren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • men·stru·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘menstruatie hebben’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
menstrueren
menstrueerde
gemenstrueerd
zwak -d volledig

Werkwoord

menstrueren [3]

  1. (dierkunde) onovergankelijk het (maandelijks) ongesteld zijn van vrouwen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord menstrueren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.