membraan
Nederlands
Woordafbreking
- mem·braan
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vlies’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1604 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | membraan | membranen |
verkleinwoord | membraantje | membraantjes |
Zelfstandig naamwoord
membraan o
- een dun vlies dat een afscheiding vormt
- (biologie) een dun vlies van met name fosfolipiden en eiwitten dat een cel in staat stelt één of meerdere interne milieu's te creëren
- een trillend plaatje in een luidspreker
Hyponiemen
- basaalmembraan, celmembraan, kernmembraan, plasmamembraan, shrapnell-membraan
Afgeleide begrippen
- membraanevenwicht, membraanfilter, membraangebonden, membraanmanometer, membraanpomp, membraanpotentiaal, membraneus, membranofoon
Vertalingen
2. (biologie) een dun vlies van met name fosfolipiden en eiwitten dat een cel in staat stelt één of meerdere interne milieu's te creëren
Gangbaarheid
- Het woord membraan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'membraan' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.