meevieren
Nederlands
Woordafbreking
- mee·vie·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mee bn en vieren ww
Werkwoord
meevieren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meevieren |
vierde mee |
meegevierd |
zwak -d | volledig |
- samen met anderen ergens verheugd om zijn en meedoen met de feestuitingen
- De Bijlmer bestaat vijftig jaar en daarom wordt er groots feest gevierd. Meevieren? Dan kun je met 'onconventionele urban sportatleten' trainen in het Natural Bars Movement Park, een talkshow bijwonen met onder andere Lama Patrick Lodiers of een potje schransen in World of Food, waar een open podium voor muziek zorgt.[2]
- Volgens de burgemeester waren huldiging van Oranje makkelijker, dan van Ajax, omdat bij Oranje meer vrouwen meevieren en de mannen zich dan beter gedragen.[3]
Gangbaarheid
- Het woord meevieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'meevieren' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Het Parool 23 NOVEMBER 2017 Raven in het Stedelijk en hysterisch kerstgeweld
- Het Parool 13 OKTOBER 2017 Uw herinneringen aan Van der Laan: Wat is die man lief
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.