mauve
Nederlands
Woordafbreking
- mau·ve
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zacht paars’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1897 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mauve | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
mauve o [3]
- (kleur) zacht paars
stellend | |
---|---|
onverbogen | mauve |
verbogen | |
partitief | mauves |
Gangbaarheid
- Het woord mauve staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mauve' herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "mauve" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- mauve op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.