maten
Nederlands
Woordafbreking
- ma·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
meten |
maten
- meervoud verleden tijd van meten
- Wij maten.
- Jullie maten.
- Zij maten.
- Wij maten.
Gangbaarheid
- Het woord maten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'maten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Deens
Woordafbreking
- ma·ten
Noors
Woordafbreking
- ma·ten
Naar frequentie | 1048 |
---|
Nynorsk
Woordafbreking
- ma·ten
Spaans
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.