mastitt

Noors
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • mas·titt
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Griekse woord mastos (borst).

Zelfstandig naamwoord

mastitt[1] m

  1. (medisch) borstontsteking, mastitis
  2. (medisch) uierontsteking, melkklierontsteking, mastitis
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mastitt     mastitten     mastitter     mastittene  
genitief   mastitts     mastittens     mastitters     mastittenes  
Synoniemen
  • brystbetennelse
  • jurbetennelse

Verwijzingen
  1. Geldige vorm sinds 1. juli 2005.
    Rettskrivningsendringer fra 1. juli 2005, nr. 3.4 (in het Noors)


Nynorsk
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • mas·titt
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Griekse woord mastos (borst).

Zelfstandig naamwoord

mastitt m

  1. (medisch) borstontsteking, mastitis
  2. (medisch) uierontsteking, melkklierontsteking, mastitis
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mastitt     mastitten     mastittar     mastittane  
genitief                
Synoniemen
  • brystbetennelse
  • jurbetennelse
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.